GeolinQ
Support Portal

Toevoegen databron

Een databron heeft een naam, beschrijving, coördinaatsysteem en databron type. Meer informatie over databronnen is beschikbaar via: Databronnen in GeolinQ. Informatie over het gebruik van coördinaatsystemen is beschikbaar via: Coördinaatsystemen.

Afhankelijk van het gekozen databron type moeten ook andere eigenschappen ingevoerd worden:

Type databron Uitleg
Catalog Een Catalog databron heeft geen extra eigenschappen. De Catalog databron slaat administratieve feature, raster en punt datasets op die geïmporteerd kunnen worden uit bestanden.
XML Voor een XML databron moet de URL naar de XSD met klasse definities ingevoerd worden. Het is toegestaan om meer dan één XSD op te geven indien noodzakelijk. Elke XSD komt op een nieuwe regel. Als Genereer klasse objecten en datasets aangevinkt is, genereert GeolinQ ook de feature type klassen en feature datasets voor de object types in de XSD. Wanneer niet aangevinkt, dan worden alleen de database tabellen gemaakt op basis van de object type definities in de XSD. Door op Save te klikken, wordt de databron aangemaakt.
GML Voor een GML databron moeten de URL naar de XSD met feature definities en de GML versie ingevoerd worden. Als Genereer klasse objecten en datasets aangevinkt is, genereert GeolinQ ook de feature type klassen en feature datasets voor de feature types in de XSD. Wanneer niet aangevinkt, dan worden alleen de database tabellen gemaakt op basis van de feature type definities in de XSD. Door op Save te klikken, wordt de databron aangemaakt.
WSDL Voor een WSDL databron moet de URL van de webservice ingevoerd worden en de login/password van de desbetreffende service.  Naar keuze kunnen alle of delen van de klasse objecten en datasets gegenereerd worden.
WFS Voor een WFS databron moet de URL van de WFS ingevoerd worden. Als Genereer klasse objecten en datasets aangevinkt is, genereert GeolinQ ook de feature type klassen en feature datasets voor de feature types die door de WFS gepubliceerd worden. Wanneer niet aangevinkt, dan worden alleen de database tabellen gemaakt op basis van de feature type definities zoals gepubliceerd door de WFS. Door op Save te klikken, wordt de databron aangemaakt.
Database Voor een database databron moeten het database type, de database connectie en database gebruikersnaam en wachtwoord ingevoerd worden. Een database databron wordt gedefinieerd door de database credentials van de remote database. De type klasse definities in GeolinQ worden gecreëerd op basis van door de gebruiker geselecteerde tabel definities in de remote database. Feature datasets en administratieve datasets worden gecreëerd door de tabellen en kolommen op de remote database te koppelen aan type klasse definities en attributen in GeolinQ. Features en administratieve gegevens kunnen niet veranderd worden en zijn alleen readonly beschikbaar.
Stuf-TAX en S57 Deze databron typen zijn een verbijzondering van XML databron welke in combinatie met databron import en een standaard geconfigureerde databron gebruikt worden.